Daan Castel, overlever

Kortgeleden publiceerden wij het oorlogsdagboek van Daan Castel.
Castel komt uit een geslacht van zeelieden en avonturiers. Zijn oom was de in Vlissingen geboren Aarnout Castel, een poolreiziger, naar wie ‘Castel Bay’ in de Canadese Northwest Territories is genoemd. Aarnout was getrouwd met een Inuit-vrouw en later nog tweemaal met Amerikaansen. Hij kreeg 10 kinderen. Geboren in 1886, overleed hij in Seattle in 1960. Van moederszijde was Castel familie van Egbert van Hoepen, schipper van de Vlissingse reddingsboot.
Geboren in 1918 ging Daan Castel al in 1932 naar Rotterdam van waaruit hij zijn eerste reizen maakte op een zeilschoener. Op de Volendam van de Holland-Amerikalijn voer hij nog als lichtmatroos, waarna hij terugkeerde naar Vlissingen voor een stuurmansopleiding aan de De Ruyterschool.
Na hiervoor geslaagd te zijn vertrok hij in 1939 met de tanker ‘Pendrecht’ naar de Golf van Mexico.
Toen hij in 1940 van wal ging op een andere tanker van Van Ommeren, belandde hij in dichte mist voor de Noorse kust in een gevecht tussen de Noorse marine en de Duitsers, die bezig waren het land binnen te vallen.
De reis werd onmiddellijk afgebroken en op 11 april werd Rotterdam bereikt.
Dorpsfotograaf en nog veel meer
Met zijn ervaring op de grote vaart trachtte hij werk te vinden bij het Loodswezen in Vlissingen, maar de Duitse inval schopte die plannen in de war: hij werd geëvacueerd naar Biggekerke. Zonder werk zittend creëerde hij zelf een baan: hij werd – met wisselend succes – dorpsfotograaf.
Na enige tijd kreeg hij toch een aanstelling bij het Loodswezen, omdat men een ervaren schipper kon gebruiken, maar bij de uitbetaling van het eerste salaris bleek zijn werkgever de Duitse havencommandant te zijn. Omdat Castel niet voor de Duitsers wilde werken vroeg hij ontslag aan, wat hij echter niet kreeg omdat een Duits verbod dit blokkeerde.
Toen maakte hij maar een rommeltje van zijn werk en zat er voor de commandant niets anders op dan hem de laan uit te sturen…
Hierna vond hij een baantje als brandweerman bij de vliegtuigbouw van de Kon. Mij. De Schelde: hulpmachinist van de motorspuit. Veel was er niet te blussen, wel was er tijd genoeg om te knutselen en konijnen te houden.
De geallieerden deden diverse pogingen de vliegtuigloods te bombarderen, aanvankelijk zonder succes, maar jammerlijk was de aanval waarbij niet de vliegtuigloods, maar de wasserij De Volharding werd getroffen. Samen met een collega groef Castel drie zwaargewonde meisjes onder het puin vandaan en acht doden…
In augustus 1943 was het raak: Mitchell-bommenwerpers van de Nederlandse Marine Luchtvaartdienst vernietigden de vliegtuigbouw, waar vleugels werden gemaakt voor Dornier-vliegboten.
De productie werd verplaatst en Castel kwam terecht in Goor, maar hij zag de bevrijding aankomen en wilde die meemaken in Vlissingen. Hij paste weer zijn truc toe: er een potje van maken, op staande voet ontslagen worden en zo zat hij de volgende dag in de trein naar Vlissingen.
Hij kon daar weer aan de slag als brandweerman, ditmaal bij de gemeente.
(Wat hij in deze baan meemaakte voor en tijdens de bevrijding: lees zijn dagboek 1 en 2 in deze website).
Mijnendemonteur
Na de bevrijding kon Castel marineofficier in tijdelijk verband worden, als commandant over zes landingsvaartuigen die op de Waddenzee actief waren met het transport van krijgsgevangenen, troepen, gewonden en materiaal.
Er volgde een wat merkwaardig carrièreverloop: via een aanstelling in Den Haag kwam hij bij de Mijnendienst terecht, met een opleiding tot bom- en mijnendemonteur en of dit nog niet gevaarlijk genoeg was kreeg hij – op eigen verzoek – ook scholing als duiker.
En gevaarlijk was het, want bij zijn eerste duik verdronk hij bijna doordat z’n pak door een stommiteit van de instructeur volliep met water. Aan dit voorval ontleende hij trouwens de status van meest roekeloze duiker van het korps, omdat hij na bijna verdronken te zijn meteen weer het water in wilde!
Vergezeld van zijn beschermengel, die niet van zijn zijde leek te wijken, was hij betrokken bij het verwijderen van Duitse Käthy-zeemijnen, bommen en landmijnen op Walcheren, verwijderen van bommen uit baggermolens en uit het kanaal door Zuid-Beveland…
In 1947 begon voor Castel een ‘tropentijd’ in zowel letterlijke als figuurlijke betekenis.
Dieptebommen en jeneverkruis
Nadat Castel in het toenmalige Nederlands Indië werd gestationeerd volgden een half jaar later zijn vrouw en zoon Ron Castel, waarna het gezin er nog tweeënhalf jaar zou verblijven. In Soerabaya weet Ron zich nog de dierentuin en de paardenraces te herinneren, alsook een flinke aardbeving waarbij hij ’s avonds schielijk uit zijn bedje werd gehaald vanwege instortingsgevaar. Na de beving lagen in de laan voor hun woning vele bomen tegen de vlakte.
Vijftig jaar later is Ron met z’n vrouw nog eens terug geweest naar het ouderlijk huis, dat inmiddels een makelaarskantoor was geworden.
Terwijl zijn gezin in Soerabaya woonde, beleefde Daan hectische tijden.
Hij zat onder andere in de rimboe van Ceram, Saparoea, Boeroe en Nieuw-Guinea voor het opsporen en demonteren van Japanse mijnen, (diepte)bommen en torpedo’s, waarvan enkele soorten zeer gevaarlijk waren.
Een Japanse zeemijn gevonden; 2e van links: Daan Castel
Tijdens de tweede politionele actie maakte hij met de mariniers landingen mee op Java. Na een aanval van geelzucht keerde hij in 1950 terug naar Nederland, maar de marineleiding willigde zijn verzoek tot ontslag niet in: hij kreeg de leiding over een schip waar nota bene uit oude Duitse mijnen nieuwe springladingen voor dieptebommen werden gemaakt.
Ron Castel weet zich nog te herinneren dat dit schip ‘Koopvaart 11’ heette en bij Veere lag, waar de marine aan het Kanaal door Walcheren een munitiedepot had. Een enkele keer mocht hij met zijn vader mee aan boord voor korte vaarten over het kanaal naar de Vlissingse buitenhaven.
Dieptebommen maken op de Koopvaart 11
Pas in 1955 mocht Castel de marine verlaten, met het ‘jeneverkruis’, het ereteken voor officieren na trouwe dienst.
Eindelijk aan de wal
Maar een dieptebommen-knutselaar kon men aan de wal niet gebruiken en bij het Loodswezen kon hij ook niet terecht wegens gebrek aan vaartijd. Zodoende ging hij weer de zee op, met een kleine tanker naar IJsland, Noorwegen, de Oostzee, Amerika, de Azoren… aanvankelijk als tweede stuurman en na het behalen van de benodigde certificaten als eerste.
Na een jaar in Oost-Afrika te hebben gevaren, onder andere op de Zambesi, ging Castel op zoek naar werk aan de wal, want hij wilde bij zijn gezin blijven.
(Ron Castel, die tien jaar gevaren heeft: ‘Mijn vader heeft me altijd afgeraden naar zee te gaan omdat mijn gezinsleven er onder zou lijden…’)
Maar er was geen werk aan de wal, dus ging Castel weer naar zee. Hij kwam na allerlei omzwervingen aan de Afrikaanse oostkust terecht en toen hij met 2500 schapen in Koeweit aankwam ging het helemaal mis, want hij kon niet meer terug door het Suezkanaal omdat de Zesdaagse oorlog uitbrak.
Een zeereis rond Kaap de Goede Hoop zat er met het scheepje niet in en zodoende bleef hij – als kapitein – rondvaren aan de Afrikaanse kust.
Pas in december 1969 – na twee jaar van huis te zijn geweest – arriveerde hij weer in Vlissingen. Hij maakte nog één barre reis naar Finland en toen was de maat vol.
Het solliciteren naar een baan aan de wal viel niet mee, want je kunt ook een te exotische werkervaring hebben. En zo werd de kapitein, duiker, brandweerman, dorpsfotograaf, explosievendemonteur en dieptebommen-knutselaar caravanmonteur. Dit duurde maar een paar jaar, want toen ging het bedrijf failliet.
Na werk bij een grootwinkelbedrijf en als conciërge bij een school kwam hij in dienst bij Rijn-Schelde-Verolme Montage, op de afdeling Financiën en Administratie.
Zo werd Castel landrot, hoewel… Binnen een jaar had hij een kajuitzeiljachtje, de ‘Takoe’Ang’, een herinnering aan een overlevingsgeschiedenis van twee KNIL-militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië.
Op de Takoe’Ang met vrouw en dochter
Daan Castel ging in 1973 met pensioen; hij overleed op 30 juni 1994 te Vlissingen.
(Een groot deel van dit artikel is ontleend aan een interview met Daan Castel in het personeelsblad ‘Montage’ van RSVM)